Diversiteit of vrijheid: GroenLinks en de islam

Roestam Effendi, Kamerlid
Roestam Effendi

Welke politieke partij leverde het eerste islamitische Tweede Kamerlid? Weinig mensen zullen het weten, maar die eer komt toe aan één van de voorgangers van GroenLinks: de Communistische Partij Holland. Met het uitspreken van de eed in 1933 werd Roestam Effendi namens die partij de eerste moslim in de Tweede Kamer. Effendi was in Indonesië tot 1927 hoofd van een islamitische school en was bij de communistische partij terecht gekomen vanwege zijn verzet tegen het Nederlandse kolonialisme. Een halve eeuw later zijn de communisten bij de vorming van GroenLinks niet het meest islamitische smaldeel, hoewel de partij vanuit de wens tot emancipatie en de internationale strijd tegen kolonialisme nog steeds sterke banden met migrantenorganisaties heeft.

Oprichting

Godsdienst is voor geen van de constituerende partijen — naast CPN ook PSP, PPR en EVP — van politiek belang bij de vorming van GroenLinks; het eerste programma, dat na veel ideologische strijd tot stand kwam, zegt er dan ook niets over. Wel spreekt de redactie warme woorden over de multiculturele samenleving: “Witte Nederlanders zullen bereid moeten zijn in te schikken voor migranten, willen we scherpe etnische tegenstellingen in Nederland voorkomen. Een multi-culturele samenleving, waarin migranten volwaardig meetellen, is een aanzienlijke verrijking van onze samenleving: een rijk geschakeerd cultureel leven, pluriformiteit van leefstijlen en een relativering van traditionele normen en gebruiken.”

Campagne

GroenLinks neemt deze uitgangspunten zeer serieus: diversiteit is in de beginfase van de nieuwe partij een speerpunt in de campagnes. Dat had niet alleen ideologische redenen, maar was ook politieke strategie. Veel kiezers van Turkse en Marokkaanse komaf in de grote steden stemden traditioneel Partij van de Arbeid. GroenLinks positioneert zich van meet af aan als alternatief voor de PvdA en probeert dus ook de electorale basis onder minderheden te verbreden. Eén van de manieren om meer migranten te binden aan de partij was het positioneren van vertegenwoordigers door voorkeursbeleid. Al in 1990 komen dankzij een klinkende verkiezingsoverwinning 26 migrantenvertegenwoordigers in de Gemeenteraad terecht. Dat gaat niet altijd even goed: vijf van hen stappen voortijdig op.

Rabbaegate

De partij overpeinst de spanningen in de multi-etnische samenleving, maar gaat voort op de ingeslagen weg. CPN-leider Ina Brouwer vraagt in 1993 Mohammed Rabbae als duo-lijsttrekker; samen winnen ze nipt het interne lijsttrekkersreferendum van het duo Rosenmöller en Sipkes. De campagne was nog maar nauwelijks begonnen, of Rabbae laat in NRC Handelsblad weten: “Dat ik mij verdedig als de islam wordt aangevallen, dat ik die discussie aanga.” Dat betekent ook een gang naar de rechter om Salman Rushdie’s The Satanic Verses verboden te krijgen, omdat dat boek hem en andere moslims beledigt. In het interview legt hij uit: “Ja, maar kijk, ik ben Mohammed Rabbae, en dat blijf ik ook. Je hebt bij GroenLinks allerlei tradities: de vredesbeweging, de communistische partij, de milieubeweging, homo’s — nou, en ik ben moslim.”

Protest

Dat gaat veel GroenLinksers toch te ver. Na een storm van protest licht Rabbae zijn standpunt toe: hij had als woordvoerder van de Marokkaanse gemeenschap gewezen op de mogelijkheid om naar de rechter te stappen, maar was zelf niet voor een verbod op The Satanic Verses, al vond hij het boek bij vlagen wel kwetsend. Hij verklaart dat hij de islam als inspiratiebron niet boven de beginselen van Groen­Links stelde, zoals veel partijleden hem verweten. Dit herhaalt hij op een inderhaast bijeengeroepen partijbijeen­komst. Zijn faux pas wordt hem vergeven: op het partijcongres krijgt Rabbae de tweede plaats op de lijst achter Ina Brouwer. Maar GroenLinks verliest de verkiezingen: vijf zetels in plaats van de gedroomde elf. Brouwer stapt op en Rabbae wordt gepasseerd als fractieleider, ten gunste van Rosenmöller.

Spanningen

In de evaluatie wordt het teleurstellende zetelverlies geweten aan alles behalve de complexe mix van persoonlijke geloofsovertuiging, groepsidentiteit en seculiere, vrijzinnige politiek. De partij houdt vast aan het voorkeursbeleid voor migranten en laat godsdienst buiten beschouwing. Positieve discriminatie is volgens de partij succesvol: bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1994 wint GroenLinks en groeit het aantal wethouders. Maar de evaluatie spreekt wel over aandacht voor de vertegenwoordigers die vertrekken. Het helpt weinig. In 1997 kampt de partij met de affaire Daskapan, een aleviet die zijn — religieuze — achterban zou hebben geronseld om hoger op de lijst voor de Haagse gemeenteraadsverkiezingen te komen. Het probleem blijft vier jaar dooretteren tot een groot conflict tot uitbarsting komt, dat de Haagse afdeling splijt en bijna te gronde richt.

Islamdebat

Intussen is in Nederland het islamdebat ontbrand. In zijn beroemde Luzernrede stelt Bolkestein al in 1991 onomwonden dat islam en westerse kernwaarden onverenigbaar zijn. Rabbae dient hem van repliek: Bolkestein beledigt alle Nederlandse moslims en is alleen uit op electorale winst onder teleurgestelde PvdA-kiezers en aanhangers van Janmaat in de oude stadswijken. Vijf jaar later gaat Pim Fortuyn een stap verder met de stelling dat Nederland islamiseert: de islam is niet alleen onverenigbaar met westerse waarden, maar vormt via immigratie, gebrek aan integratie en fundamentalisme ook een bedreiging voor de Nederlandse cultuur. Zijn oproep tot een politiek en maatschappelijk debat over de waarden en normen van de multiculturele samenleving blijft onbeantwoord vanuit GroenLinks.

Interventie

Na de verkiezingen van 1998, waarbij GroenLinks klinkende overwinningen behaalt, vindt een eerste kentering plaats. Bij de etnische zuivering van Bosnische moslims in 1992 veranderde GroenLinks al van gedachten over militair ingrijpen. In 1999 steunt de partij voor het eerst een interventie van de NAVO: de actie tegen Servië in Kosovo. Het nieuwe fractielid Farah Karimi is met Ineke van Gent tegen. De partij is tot op het bot verdeeld, maar de partijleiding blijft overeind. In 2001, na de aanslagen op het WTC, moet de partijleiding onder druk van de pacifistische vleugel wel bakzeil halen bij de bombardementen op Afghanistan. Rosenmöller en Karimi verdedigen steun aan die interventie met hand en tand. Ze laken Groen­Linksers die Osama bin Laden de hand boven het hoofd houden en die weigeren islamitisch terrorisme te veroordelen.

Multicultureel drama

Ondanks de felle kritiek op het islamitisch fundamentalisme elders blijft GroenLinks naar diversiteit streven op het gebied van integratie. Een mooi voorbeeld is Rosenmöllers reactie op Paul Scheffers beroemde essay ‘Het multiculturele drama’ in 2000. Scheffer stelt in zijn essay dat er in Nederland een etnische onderklasse dreigt te ontstaan doordat de integratie van immigranten mislukt is. De islam zou daarbij een belemmering vormen. Rosenmöller kiest in het Kamerdebat over dit thema voor een pragmatische benadering: als er al problemen zijn met het integratiebeleid, dan moeten we concrete oplossingen verzinnen zoals bestrijden van achterstanden in het onderwijs met extra maatregelen. De islam speelt eigenlijk geen rol en de cultuur vormt geen probleem; het ligt aan de achterstand van migranten.

Fortuyn

Pas als Pim Fortuyn de islam tot centraal thema van de maakt in de verkiezingscampagne van 2002, kiest Rosenmöller voor de confrontatie. Fortuyn beweert dat Nederland ‘vol’ is en dat hij als hij het ‘juridisch rond zou kunnen krijgen’ geen moslim meer wilde toelaten: “De islam is achterlijk, ik zeg het maar, het is gewoon een achterlijke cultuur”. Rosenmöller spreekt daarop de historische woorden: “Dit is niet gewoon rechts, dit is extreem-rechts.” In de verkiezingsdebatten roept hij als enige partijleider Fortuyn ter verantwoording. Dat lukt, maar het kost hem uiteindelijk zijn carrière: na de moord op Fortuyn wordt hij met de dood bedreigd en stapt hij gedesillusioneerd op. GroenLinks verliest bij de verkiezingen een zetel.

Irak

Femke Halsema wordt vervolgens partijleider. Ze moet een jaar later meteen aan de bak voor nieuwe Kamerverkiezingen. Dit keer staat er een stevige passage over islam in het programma: “de groeiende aanhang van het islamitisch fundamentalisme is een terechte bron van zorg.” De partij wil niet alle moslims over één kam scheren en wijt fundamentalisme aan armoede. Maar fundamentalisme bedreigt wel de kernwaarden van onze westerse samenleving en dat is voor GroenLinks voldoende reden voor interventie. De oorlog in Irak wijst de partij echter af; Halsema verklaart niet in een kabinet te willen zitten dat een interventie in Irak steunt. De partij raakt bij de verkiezingen weer twee zetels kwijt; een gevoelig verlies. In de evaluatie concludeert de partij dat het onvoldoende lukt om allochtonen te bereiken.

Van Gogh

Halsema neemt zelf het voortouw in de verandering van denken over de islam. In 2004 schrijft ze met het kersverse Kamerlid Naima Azough de nota Het hoofd koel, het hart warm over immigratie en integratie. Ze nemen afscheid van integratie met behoud van culturele identiteit en kiezen voor individuele emancipatie en racismebestrijding. Ze doen twintig concrete voorstellen voor nieuw beleid. De discussie daarover wordt doorkruist door de moord op Theo van Gogh. “Het moslimterrorisme heeft niet alleen een internationale voedingsbodem maar ook een nationale,” zegt Halsema in reactie daarop, en ze pleit voor harde maatregelen tegen terrorisme en aanpakken van de diepere oorzaken van terreur door onderwijs, waarbij ze ook de islam noemt. Het wordt haar niet in dank afgenomen door Rabbae, die haar opportunisme verwijt.

Gewetensvrijheid

Maar het afscheid van het multiculturalisme is dan al een feit. Halsema pleit in de jaren die volgen voor een sociaal-liberale ideologie die minder gericht is op culturele identiteit en meer op individuele vrijheid. Daarbij hoort — uiteraard — ieders vrijheid om godsdienst te beleven, zoals het beginselprogramma 2008 netjes zegt. Maar godsdienstvrijheid is inmiddels een beperkt individueel recht. Bovendien vindt GroenLinks dat de orthodoxe islam de godsdienstvrijheid nu juist niet erkent: “Maar juist omdat ik de godsdienstvrijheid serieus neem, kan en wil ik niet wegdeinzen voor de intolerantie die met name de meer orthodoxe Islam herbergt,” aldus Halsema in de bekende lezing ‘Over gewetensvrijheid’. We schrijven 2010, het jaar waarin Mohammed Rabbae afscheid neemt van GroenLinks.

Jasper Klapwijk zweeft ergens tussen GroenLinks, PvdA en D66 als de Geest Gods eertijds over de wateren en is geinteresseerd in islam en politiek. Dit artikel verscheen in licht gewijzigde vorm in de LinkerWang, het blad van het religieus platform binnen GroenLinks. 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s