Kadaverdiscipline, cliëntelisme en uitsluiting

Doodeng was het, de afloop van de fractievergadering met Selçuk Öztürk en Tunahan Kuzu. “Moge Allah je straffen,” beet Öztürk fractiegenoot Marcouch toe. Een symbolisch moment dat volgens een aantal fractieleden het breekpunt vormde. Samsom greep het bij RTL Late Night met beide handen aan: het was volgens hem ‘bedreigend’ geweest.

kuzuozurk

De twee fractieleden hadden zichzelf als fundamentalisten in feite buiten de seculiere PvdA geplaatst. Hij moest de orde van de sociaaldemocratische waardengemeenschap verdedigen. Het maakt ook in één klap duidelijk waar dit om gaat: Turkse Nederlanders die hun buitenlandse groepsbelang boven het algemene nationale belang plaatsen.

Fractieberaad

Wat was er nu eigenlijk gebeurd? Op donderdagavond kwam de PvdA-fractie in de Tweede Kamer bijeen in een spoedvergadering die uitliep op het vertrek van Öztürk en Kuzu uit de fractie, hetzij op eigen initiatief, hetzij gedwongen door de meerderheid van de fractie. Ze waren niet bereid om eerder geuite kritiek op partijgenoot en minister van integratie Lodewijk Asscher in te trekken en zich te conformeren aan de partijlijn op het gebied van integratie.

Daarover had het fractiebestuur eerder die avond met partijvoorzitter Hans Spekman vergaderd, en dat had een verklaring opgeleverd die de dissidenten moesten ondertekenen. Dat weigerden ze, en ook het aanbod van Samsom om namens hen te verklaren dat er één partijlijn was en dus geen kritiek vanuit de fractie — en dus vanuit hen — op Asscher, sloegen ze af.

Verklaring

De verklaring die de twee moesten ondertekenen is nog niet naar buiten gekomen; wellicht gebeurt dat nog. Maar ongeacht de inhoud is het gegeven van een aanvulling op het Regeerakkoord opmerkelijk. Öztürk en Kuzu behoorden tot de coalitiemeerderheid van de Kamerleden die zich achter het beleid van de regering schaarden; ze hebben geen voorbehoud gemaakt bij het integratiebeleid.

Ze waren het er dus mee eens, en ze hebben ook geen wantrouwen uitgesproken in de uitvoering van dat integratiebeleid door Asscher. Er waren alleen harde woorden gevallen over zijn beleid ten aanzien van Turkse sociaal-religieuze organisaties. Asscher zelf had in de Kamer ook niet gevraagd om zo’n vertrouwensuitspraak, zoals andere bewindslieden in het verleden wel deden.

Profilering

Op zichzelf is kritiek vanuit een coalitiefractie op bewindspersonen, ook als het gaat om een partijgenoot, geen probleem. Onlangs nog reed de VVD-fractie bijvoorbeeld de eigen staatssecretaris Wiebes klem. De afkeuring van de bijtelling voor leaseauto’s door Neppérus als woordvoerder was echter gecoördineerd en gesteund door fractievoorzitter Zijlstra; de kritiek van Öztürk en Kuzu was duidelijk niet afgestemd.

Integratie-woordvoerder Ahmed Marcouch koos dan ook de zijde van Asscher en het kabinet. Samsom steunde hem en probeerde vervolgens de dissidenten binnenboord te houden; eerst met de-escalatie en in goed overleg, maar uiteindelijk onder dwang van de vertrouwenseis. Dat had niet gehoeven: Asscher had zonder schade aan zijn statuur of beleid de kritiek kunnen pareren en zijn beleid kunnen voortzetten.

Discipline

Het tekent de kadaverdiscipline waaraan de partijtop de fractie onderwerpt, en die getuigt van grote onzekerheid. Asscher kan geen kritiek vanuit de PvdA-fractie velen en Samsom staat als partijleider onder grote druk. De PvdA doet het slecht bij de tussentijdse verkiezingen en in de peilingen, omdat de resultaten van regeringsdeelname door de partij onzichtbaar zijn.

Dat is altijd een probleem voor een junior partner in een coalitie, maar nu is het de verantwoordelijkheid van de partijleider. Samsom ging immers in 2012 bewust niet in het kabinet zitten om de PvdA in de Kamer profiel te geven. Bolkestein deed dat eerder met succes bij de VVD onder Paars. Samsom komt alleen veel minder goed uit de verf, en hij kan zich niet verschuilen achter het excuus dat hij als partijleider nu eenmaal druk bezig is om het land te regeren.

Dissidenten

Bovendien staat Samsoms fractievoorzitterschap ter discussie. Eerder al vertrokken Désiree Bonis en Myrthe Hilkens uit de fractie, waren er zes dissidenten tegen strafbaarstelling van illegaliteit — waaronder Kuzu en Öztürk — en acht fractieleden die geen vertrouwen meer hadden in staatssecretaris Teeven in de Nacht van Dolmatov.

Dat roept de vraag op of Samsom de zaak wel onder controle heeft; niet alleen binnen de PvdA, maar ook bij de VVD die zich na de ervaringen met het CDA in Rutte-I weinig comfortabel zal voelen bij een junior coalitiepartner met dissidenten. Samsom kon weinig anders dan de dissidenten laten slikken of stikken, en het werd dus stikken. De vraag was vervolgens hoe: waren ze opgestapt of uit de fractie gezet? De partijtop ging voor de gulden middenweg: Öztürk en Kuzu hadden zichzelf buiten de partij geplaatst.

Spinmachine

Er lekte vrijdag een onwelriekende modderstroom uit de PvdA-fractie naar de media om de dissidenten zwart te maken en de aandacht van de verdeelde en zwakke PvdA af te leiden. De twee waren geradicaliseerd, notoire dwarsliggers, ze waren onbetrouwbaar en deden hun werk niet goed of waren er nooit, bovendien hadden ze fractiegenoten geïntimideerd en wilden ze niet met vrouwen praten.

Öztürk moest eerder een woordvoerderschap inleveren en Kuzu had zich schuldig gemaakt aan belangenverstrengeling in een reclamespotje voor een zorgverzekering. Hij had ook Erdogan gefeliciteerd na diens verkiezing. Tot overmaat van ramp kregen beiden felicitaties van de religieuze afdeling van de Turkse ambassade. Ze waren, kortom, niet bezig voor de sociaaldemocratie in Nederland, maar voor de belangen van Turkse moslims.

Clientelisme

Relativerende tegengeluiden van fractiegenoten gingen verloren in de storm van verontwaardiging over de vijfde colonne binnen de PvdA. De spin werkte: Öztürk en Kuzu moesten zich die avond bij Pauw verdedigen tegen de aantijgingen van cliëntelisme. Dat paste natuurlijk ook goed binnen het beeld van de PvdA als Partij van de Allochtonen.

De PvdA ziet het vanouds als taak om migranten te emanciperen door politieke participatie te bevorderen en zet daarom bewust mensen op de lijst om hun afkomst; vertegenwoordigers worden dan ook verkozen namens een migrantengemeenschap. Daar hoort bij dat politici voor hun eigen achterban opkomen. Dat is een risico waarmee de PvdA al langer worstelt: de zorg dat cliëntelisme tot machtsmisbruik en corruptie leidt is gevoed door een aantal negatieve ervaringen.

Screening

Belangenverstrengeling is niet uit te sluiten, maar de PvdA kan het risico op corruptie wel beperken door betere screening van kandidaten. Maar in dit geval waren de kandidaten wel degelijk gescreend. De antecedenten van Öztürk en Kuzu werden na waarschuwingen van Turkse organisaties onderzocht door de AIVD. Blijkbaar volgde daaruit geen belemmering voor plaatsing op de kandidatenlijst.

De besluitvorming daarover lag overigens bij Samsom en Spekman; de kandidatencommissie onder leiding van Margreeth de Boer had slechts een adviserende functie. Een andere Turkse Nederlander, Metin Çelik, werd op een onverkiesbare positie gezet en hield de eer aan zichzelf. Öztürk en Kuzu kwamen wel op een verkiesbare plaats terecht. Als de de integriteit van beide Kamerleden al ter discussie zou staan, dan hebben Spekman en Samsom zelf niet goed opgelet.

Electoraal

De reden om Öztürk en Kuzu op de lijst te zetten zou vooral gelegen zijn in het feit dat ze een achterban meebrengen. Maar zo belangrijk is die achterban niet. Allochtonen en moslims stemmen wel in meerderheid PvdA, maar de partij wint daar niet veel zetels mee. Volgens het NKO was het islamitische electoraat bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 en 2012 goed voor ongeveer twee zetels.

Het allochtone kiezerspotentieel was goed voor zes tot acht zetels. Van zowel de moslims als de allochtonen stemde ruwweg de helft van de kiezers PvdA. Öztürk en Kuzu waren met iets meer dan 35.000 stemmen in 2012 goed voor een halve zetel. Alle kleine beetjes helpen natuurlijk, en het kan het verschil maken tussen grootste en tweede partij, maar erg substantieel is de Turkse moslimachterban niet voor de PvdA.

Integratie

Het electorale risico van het vertrek van de dissidenten ligt dan ook eerder in het imago van de partij onder linkse kiezers dan bij de directe achterban van de dissidenten. De partij is verdeeld over het immigratie- en asielbeleid en over integratie. De bestuurders en de partijleiding hebben daarover andere opvattingen dan een deel van de PvdA-kiezers, een deel van de leden en een deel van de Kamerfractie.

Een commissie onder leiding van Ploumen, Dijsselbloem en Aboutaleb schreef in 2009 een stevige integratienota, die veel problemen benoemde en een harde aanpak bepleitte. De leden en een deel van de fractie schoten de nota af; de scherpe randjes gingen eraf en er kwam een nieuw hoofdstuk met positieve verhalen over succesvolle migranten bij.

Dilemma

Maar het dilemma van de PvdA was met dit compromis niet opgelost. De afgelopen jaren laaide het smeulende conflict tussen hardliners en theedrinkers binnen de partij steeds op rond gevoelige onderwerpen: rituele slacht, de nacht van Dolmatov, de strafbaarstelling van illegaliteit, de uitvoering van het kinderpardon en de noodopvang van afgewezen asielzoekers. Het conflict tussen Asscher en de twee fractieleden past in dit rijtje.

Asscher had als minister voor integratie na misstanden bij Turkse moskee-internaten en het SCP-rapport Dichter bij elkaar geconstateerd dat de Turkse gemeenschap een ‘parallelle samenleving’ dreigde te vormen. Hij wilde daarom Diyanet, Süleymanci, Gülen en Milli Görüş volgen en dwingen tot een bijdrage aan integratie. Tegen dat laatste maakten Öztürk en Kuzu bezwaar. Keklik Yücel en Yasemin Çegerek, ook van Turkse afkomst en seculier, steunden Asscher, evenals de Marokkaanse islamitische Kamerleden Marcouch en Arib.

Religie

Twee Kamerleden die bezwaar maakten tegen uitsluiting werden uitgesloten. Dat betekent een verlies voor de PvdA. Vanaf de oprichting in 1946 was het doel van de partij om mensen in vrijheid de mogelijkheid te bieden zich collectief te ontplooien, ook op het gebied van religie of levensovertuiging. Daarom is er binnen de partij vanouds veel ruimte voor religieuze gemeenschappen en konden ook moslims van Turkse komaf hun identiteit juist als sociaal-democraat uitdragen.

In 2005 verwoordde artikel 2.7 van het Beginselmanifest het onder de noemer ‘gemeenschap als keuze’ als volgt:

De sociaal-democratie geeft gemeenschapsvorming, maatschappelijke samenhang en publieke moraal betekenis zonder paternalisme of benepenheid. Dat onderscheidt de sociaal-democratie van het (neo–) conservatisme. De sociaal-democratie juicht van oudsher toe als mensen zich uit eigen keuze verenigen: om zich op die manier te bevrijden, niet om zich te schikken. Wij pleiten voor een ontspannen samenleving waarin mannen én vrouwen keuzes hebben rond arbeid, zorg, leren en vrijwilligerswerk. Wij verdedigen een vrijzinnige moraal, waarin — tegen de achtergrond van voor iedereen geldende grondrechten — ruimte is voor verschillende levensbeschouwingen, levensstijlen en culturen.

Balans

Samsom stelde bij RTL Late Night dat de PvdA een seculiere partij is, waar geen plaats is voor religieuze vervloekingen. Hij kon de opgewonden verwensing van Özturk wel verklaren uit de omstandigheden, maar had er geen begrip voor. Hij zoekt, opgejaagd door de peilingen, met een verscheurde partij naar balans in het spanningsveld tussen seculiere eenheid en religieuze verdeeldheid in Nederland.

De PvdA wil de kernwaarden waarop de samenleving in de sociaaldemocratische overtuiging gebaseerd is verdedigen. Meedoen behelst instemming met die kernwaarden; kritiek op die waarden betekent uitsluiting. De tragiek van die opvatting lijkt nu dat parallelle gemeenschappen daardoor eerder ontstaan dan voorkomen worden.

Een gedachte over “Kadaverdiscipline, cliëntelisme en uitsluiting

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s