
Na vier maanden opvang aan honderddertig vluchtelingen geboden te hebben, sluit de Vluchtkerk vandaag de deuren. De bewoners houden zich aan hun afspraak met de diaconie en de eigenaar, die een gebruiksovereenkomst sloten. Ze zullen de kerk verlaten. Een week later dan voorgenomen, omdat de eigenaar de overeenkomst verlengde vanwege de aanhoudende nachtvorst. Er zullen dan weer honderddertig vluchtelingen op straat staan, onder wie meer dan twintig vrouwen, tenzij de eigenaar nogmaals verlengt.
De bewoners zijn grotendeels asielzoekers, uitgeprocedeerd of wachtend op een uitspraak. Ze zijn op straat komen te staan na een lange of korte procedure. Soms na detentie, uitzetpogingen, of nadat ze een tijdelijke verblijfsvergunning hebben verkregen. Ze kunnen, om allerlei redenen, vaak niet terug naar het land of de regio van herkomst. Wat hen bindt: zij zijn hier, en ze zijn niet zo maar weg. En ze kunnen niet langer in de Vluchtkerk blijven, omdat de eigenaar onderhoud wil plegen aan het gebouw. 80% van de Amsterdammers wil blijkens een onderzoek in opdracht van AT5 dat deze mensen opgevangen worden.
De bewoners van de Vluchtkerk willen een ‘gewoon leven’. Dat zal er niet direct van komen. Daarvoor moet er veel veranderen aan de wet- en regelgeving, en dat kan niet op korte termijn. Voor de komende weken willen de bewoners niet meer dan een dak boven hun hoofd, eten en sanitaire voorzieningen om zichzelf schoon te houden. De gemeente kan daarbij helpen door een locatie (bijvoorbeeld de koudeopvang) ter beschikking te stellen. Voor een korte periode, maar minimaal twee weken, zodat aan een meer structurele oplossing kan worden gewerkt.
Op termijn is noodopvang niet voldoende: er moet ook uitzicht komen op een toekomst, voor elk van de mensen in de Vluchtkerk. Daarom is het van groot belang dat de uitgeprocedeerde asielzoekers die niet terug kunnen maatschappelijke opvang krijgen. Noodopvang houdt mensen van de straat omdat ze anders doodgaan. Maatschappelijke opvang zorgt voor bestaanszekerheid, zodat mensen weloverwogen beslissingen kunnen nemen over hun eigen toekomst. We zoeken daarom in overleg met maatschappelijke organisaties een locatie waar opvang langer en beter mogelijk is dan in de Vluchtkerk. Voorbeelden van dergelijke opvang zijn al te vinden in Rotterdam (Pauluskerk) en Utrecht (STIL).
Tot slot kan de gemeente op lange termijn zorgen voor een permanente voorziening voor uitgeprocedeerde asielzoekers die op straat komen te staan. Een plaats waar mensen die niet direct terug kunnen naar het land van herkomst zich op hun toekomst kunnen beraden, zonder opgejaagd te worden. Dat kan niet binnen de huidige regels vanuit Den Haag, die gebaseerd zijn op de fictie van een zorgvuldige, sluitende asielprocedure. Die regels moeten dan ook veranderen. Allereerst moet de strafbaarstelling van illegaliteit van tafel. In de tweede plaats moeten onuitzetbare vluchtelingen gebruik kunnen maken van de buitenschuldregeling, zonder dat dit hen een vermogen kost. Tot slot moeten mensen hier kunnen afwachten wat de uitslag van een beroep of herhaald asielverzoek is. Dat gebeurt niet als Amsterdam blijft zwijgen. Burgemeester en wethouders kunnen, daartoe opgeroepen door de Gemeenteraad, daarom een krachtig signaal geven aan staatssecretaris Teeven.
Dit stuk schreef ik met Karel Smouter, initatiefnemer van Vluchtkerk. Het is in licht bewerkte vorm gepubliceerd in Het laatste woord in Het Parool van donderdag 4 april 2013.