Goede raad is duur: maar liefst veertig miljoen kostte het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne. Volgens sommige critici is dat weggegooid geld. We hadden het beter kunnen gebruiken voor nuttiger doeleinden: ouderenzorg of de opvang van vluchtelingen. Een referendum is inderdaad niet goedkoop, en het resultaat was in dit geval niet onverdeeld positief. Maar is dat reden om het referendum af te schrijven?
Het is geen toeval dat vooral voorstanders van het associatieverdrag en tegenstanders van directe democratie het Oekraïne-referendum negatief beoordelen. Het nee-kamp vierde de uitslag als een grote overwinning en kondigde direct aan meer referenda te organiseren. Maar ook dat lijkt wat voorbarig, want het effect van deze uitslag zal beperkt zijn. Dit referendum was inderdaad niet goedkoop, maar ik zie de kosten vooral als leergeld.
Eenduidig
De uitslag van het referendum wordt dinsdag pas bekend, maar die zal niet veel afwijken van wat we sinds woensdag weten. Bijna een derde van de kiesgerechtigden kwam naar de stembus; 61% stemde voor, 38% tegen. Maar het gejuich van het nee-kamp kan niet verhullen dat die uitslag niet zo eenduidig is als die lijkt. Je kunt zeggen dat mensen die niet zijn opgekomen hun stem verspeeld hebben, maar dat is me toch wat te makkelijk.
Veel mensen bleven immers thuis omdat ze voorstander van het verdrag waren. Ze hoopten dat het referendum ongeldig zou zijn door een lage opkomst. Toen duidelijk werd dat het erom zou spannen of de drempel van dertig procent gehaald zou worden, kwamen veel voorstanders alsnog. Het waren er te weinig om de nee-stemmers te verslaan, maar genoeg om de opkomstdrempel rond 20.00 uur te overschrijden.
Opkomstdrempel
Als de strategisch weggebleven voorstanders wel waren gekomen, hadden ze gewonnen. Volgens onderzoek van de NOS bleef 16% van de thuisblijvers weg in verband met de opkomstdrempel. Dat zijn 1,4 mln stemmen; in totaal waren er ruim 2,9 mln kiezers (54%) voor het verdrag en 2,5 mln kiezers (45%) tegen. Maurice de Hond komt op grond van een andere peiling tot dezelfde conclusie: 53% voor het verdrag bij een opkomst van 41%.
Andersom was het referendum ongeldig geweest als meer voorstanders van het verdrag thuis waren gebleven. Bijna een derde van de opgekomen kiezers die voor het verdrag hebben gestemd, geven aan dat ze niet opgekomen waren als ze zeker hadden geweten dat de opkomst onder de drempel was gebleven. Als die 450.000 mensen inderdaad thuis waren gebleven, was de opkomst 28,5% geweest, met 69% tegen en 30% voor het verdrag.
Uitslag
Hiermee bedoel ik niet dat de uitslag ter discussie staat. De referendumregels zijn helder, en de uitkomst is dat ook. Veel voorstanders van het verdrag hebben gegokt op een lage opkomst en verloren. Het is bovendien onbekend of bij dreigende onderschrijding van de drempel meer tegenstanders waren opgekomen. Wat wel duidelijk is: de uitslag wordt mede bepaald door de opkomstdrempel omdat kiezers hun gedrag er op afstemmen.
Als mensen strategisch wegblijven, weerspiegelt de uitslag van het referendum de mening van de kiezer over het onderwerp niet. Bovendien is het de vraag waarom bij een raadgevend referendum überhaupt een drempel gehanteerd wordt. De regering en de volksvertegenwoordiging kunnen het opkomstpercentage immers gewoon mee laten wegen in hun heroverweging naar aanleiding van de uitslag.
Weeffout
De opkomstdrempel geeft ook meer gewicht aan de uitslag. Als die gehaald wordt, moet de regering de wet heroverwegen die onderwerp van het refendum was. Het wordt daardoor moeilijker om de wet ongewijzigd in werking te stellen. Bij dit referendum werd dat versterkt door de vooraankondiging van een aantal partijen dat ze de uitslag zouden overnemen als de opkomstdrempel gehaald zou worden. Zo werd het advies toch bindend.
Een raadgevend referendum achteraf heeft volgens mij sowieso weinig zin; je kunt advies beter beter vooraf geven. Deze weeffout is het gevolg van de wens om een bindend correctief referendum in te voeren. Het referendum werd eigenlijk alleen raadgevend omdat correctief niet meteen kon vanwege de vereiste grondwetswijziging. Misschien was het beter geweest om even te wachten.
Negatieve associatie
Haastige spoed is zelden goed, en dat gold ook voor het onderwerp van het referendum. Het associatieverdrag met Oekraïne was voor de initiatiefnemers de eerste gelegenheid om de elite uit te dagen en ongenoegen over de Europese Unie te uiten. Dat lijkt me legitiem, want iedere burger mag de middelen die tot haar of zijn beschikking staan gebruiken; ook als het middel het politieke doel niet helemaal dekt.
Hoe hard de voorstanders van het verdrag ook riepen dat het referendum niet ging over toetreding van Oekraïne tot de EU, en hoe zwart ze de initiatiefnemers ook maakten toen die dat uitspraken — dit referendum ging natuurlijk wel over de EU. Het verdrag associeert Nederland via de EU met Oekraïne, niet alleen economisch, maar ook politiek. Veel kiezers zien dat als een negatieve associatie, en bovendien als een eerste stap naar uitbreiding.
Europese problemen
De stemverhoudingen bij het referendum kloppen dan ook heel aardig met de verdeelde houding van de kiezers jegens de EU in het nationaal kiezersonderzoek. Weliswaar keurt krap 60% van de kiezers een Nederlands EU-lidmaatschap goed, maar een meerderheid vertrouwt de EU niet en vindt dat de Europese democratie slecht functioneert, dat de Europese integratie niet verder moet gaan, en dat de EU niet verder moet uitbreiden.
Dat is de kwestie die de initiatiefnemers aan de orde stelden, en die het kabinet voor een netelig probleem plaatst. De regering kan het verdrag ratificeren, maar vindt dan een Kamermeerderheid tegenover zich. Aanpassing van het verdrag vergt veel tijd en inspanning, en zal ten koste gaan van het Nederlandse gezag binnen de EU, zeker als voorzitter. Wat rest is een opt-out voor Nederland bij het politieke deel van het verdrag.
Feest
Het zal niet genoeg zijn. De nee-stemmers willen minimaal heronderhandeling, ook van het handelsverdrag. Als Nederland een opt-out krijgt, zal het verdrag gewoon in werking treden en wordt pijnlijk duidelijk dat de kiezers wel kunnen blaffen, maar dat de EU-karavaan gewoon verder trekt. Hoe logisch dat vanuit EU-perspectief ook is; voor de burger is het frustrerend, en het zal een reden te meer zijn om af te rekenen met de coalitie bij de volgende Kamerverkiezingen.
Nooit meer referenda, zeggen sommigen van de weeromstuit. Dat lijkt me toch niet. Ik heb voor het referendum getekend en mijn blanco stem zonder spijt uitgebracht. Ik vond het een feest. Nu eindigen feestjes in een kater als je je teveel laat meeslepen. En er zijn altijd mensen die feestjes mijden, de organisatoren stom vinden of een ander feestje willen. Ik zou zeggen: organiseer zelf een feest. We hebben er genoeg leergeld voor betaald.
Jasper Klapwijk vindt dat burgerinvloed iets mag kosten, maar dat het wel moet gaan over onderwerpen die burgers direct raken; bijvoorbeeld een verdrag als TTIP.