Ik weet nog goed waar ik was, die middag van 6 mei 2002. Het was een bruin kantoor in Zoetermeer. Ik had het benauwd, want ik moest bij de reorganisatie van een klein bedrijf met mensen praten die hun baan zouden verliezen. Dat had ik nog nooit gedaan.
Die avond hoorden we het verschrikkelijke nieuws: Pim Fortuyn was vermoord. Ik weet nog dat ik dacht, of misschien wel bad: laat het in godsnaam geen moslim zijn. Het was een half jaar na 9/11 en de gemoederen waren nog niet afgekoeld.
Ruim twee jaar later was het wel raak. Er was een Amsterdammer vermoord. Het lawaai op de Dam van die avond staat op mijn trommelvlies gegrift. En deze keer was het wel een moslim. Dat viel niet meer te ontkennen, hoe hard sommigen dat ook probeerden.
Maar bewees dat wel het gelijk van al die anderen? Want als één moslim zich schuldig maakte uit naam van zijn geloof, wat zei dat dan over al die andere moslims, die even ontzet waren als ik? Logen die allemaal over hun bloeddorstige bedoelingen?
De islamdiscussie was ontketend en sleepte zich al een decennium voort. Het was op een terras; ik weet niet eens meer precies met wie. We hadden de helft van de wereldproblemen al opgelost, toen ik mezelf op een onbewaakt moment hoorde oreren: “Maar de moord op Fortuyn dan? Dat was toch ook een radicale moslim?”
Het viel even stil. Mijn vrienden voor één nacht keken me meewarig aan, vertelden dat ik me vergiste, en dat ik Van Gogh bedoelde. Ik dook weg in mijn schuimkraag en vergat mijn blunder.
Ik herinnerde me mijn schaamte toen Geert Wilders diezelfde uitspraak deed in een interview met een Duitse televisiezender: Fortuyn was door een radicale moslim vermoord. Hij liet aan de NOS weten dat hij zich vergist had, en dat hij Van Gogh bedoelde.
Dat kon nooit het geval zijn, riep mijn timeline. Hij had gelogen, met opzet, om het volk te misleiden. Het was strategie. Maar hoe langer ik er over nadacht, hoe meer ik daar aan twijfelde.
Vergissen is menselijk, probeerde ik nog. Maar aan Wilders was volgens mijn vrienden niet veel menselijks. Toch heb ik medelijden. Het gaat al een tijd niet goed met Wilders. Hij radicaliseert, hij sluit zichzelf bewust buiten en wil niet meer praten met anderen. Zijn broer valt hem af.
Hij voelt zich bedreigd en zijn beveiliging blijkt zo lek als een mandje. En hij verliest weer in de peilingen, zoals altijd als de verkiezingen eraan komen. Ja, hij ontmenselijkt moslims. Hij demoniseert de islam. Maar hij is geen duivel, hoe boos hij ook kijkt. Hij is een bange man, met heel sterke overtuigingen. Net als ik.
Jasper Klapwijk denkt dat ieder mens een medemens van hem is, ook als die mensen het niet met hem eens zijn of zich niet aan de wet houden; daarom postte hij deze bijdrage eerder in licht gewijzigde vorm op het blog #ikbenverbonden.